Er kwam twee weken terug een berichtje vanuit Luxemburg naar Gemert. Mars Lépine had de eerste Cantharellen van het seizoen gescoord. Mars deelde mijn passie voor paddenstoelen en hij was o zo trots om me een fotootje te tonen.
Extreem is het niet dat rond deze tijd de eerste cantharellen verschijnen. Ze hebben hun bloeiperiode van de vroege zomer tot aan het eind van de herfst. Het hangt een beetje van de weersomstandigheden af op welke tijd ze er volop zijn en op welke tijd er sprake is van schaarste.
De cantharellen die bij ons worden aangeboden komen uit Duitsland en Oost-Europa, later in het seizoen ook wel uit Canada en de Verenigde Staten. Maar altijd komen ze uit het wild, met de hand geplukt. Het kweken van deze paddenstoel wil nog steeds niet lukken.
Natuurlijk was ik jaloers op Mars z’n vangst en de gedachte aan verse cantharellen bleef voortdurend een beetje knagen. Ik vond die paddenstoelen nooit in mijn omgeving, hoe goed en gericht ik ook zocht. Van slechts één betrouwbare bron wist ik zeker dat hij elk jaar wel een maaltje bij elkaar sprokkelde in Zuidoost Brabant, al die andere zegslieden vergisten zich (valse hanenkam) of pleegden grootspraak.
Kun je je voorstellen dat ik een gevaarlijk vreugdehuppeltje maakte toen ik enkele dagen na het bericht van Mars in onze eigen AH om de hoek een doosje van die geeloranje vruchtjes zag liggen, ingeklemd tussen Shitaki, Champignons de Paris en Oesterzwammen. En ze waren van een uitstekende kwaliteit. Ze kwamen uit Polen.
Vandaag geen uitgebreid recept, maar een simpele beschrijving van een van de lekkerste gerechten ooit. (Ik schrijf dat élk jaar opnieuw, en ik zal dat blijven doen tot er überhaupt niks meer te schrijven valt!..)
Er ging een klont boter in de koekenpan. Daarin werden wat dobbelsteentjes spek gedaan, die mochten even uitzweten. Dan een gesnipperde sjalot erbij en een fijngehakte teen knoflook. Op een niet te hoog vuur werden sjalot en knoflook glazig en vervolgens gingen de gepoetste cantharellen in de pan. Het geheel mocht eventjes doorbakken. Flink peper uit de molen en een snuifje zout erbij (paddenstoelen houden erg van peper en cantharellen wel in het bijzonder). Er waren nog nieuwe aardappeltjes van de voorgaande dag, het overschot van een wat ingewikkelde maaltijd. Die aardappeltjes werden versneden tot een iets kleiner formaat en vervolgens in de pan gedaan. Op rustig vuur kon het gerecht nu bakken tot het gerecht klaar was.
Je schepte het zo uit de pan op je bord. Er hoefde verder niks bij, dit was het. Oh ja, wat vers gehakte peterselie erover voor smaak en kleur. Een lekkerder maaltijd was nauwelijks te bedenken…
Of om met televisiekok Jeroen Meus te spreken: Meer hoeft dat niet zijn…
© Paul.